Boekman 103 Wie geeft er aan cultuur?
Terwijl de overheid zich de afgelopen jaren steeds meer terugtrekt als investeerder in kunst en cultuur, wordt het gat niet gedicht door private bijdragen. Aandacht voor de verhoudingen tussen rijk, provincie en gemeente en nieuwe initiatieven.
€ 15,00
Op voorraad
Het kunstklimaat erodeert. Het aandeel van de overheid in de financiering van kunst en cultuur neemt verder af. De zwaarste bezuinigingsklap moet nog komen. Dat is de conclusie van Berenschot die voor Boekman 103 becijferde hoe de cultuursubsidies van rijk, provincies en grote gemeenten zich sinds 2011 hebben ontwikkeld. De ¬gemeenten – goed voor bijna tweederde van de kunst- en cultuuruitgaven van de overheid - zijn nog maar net ¬begonnen met bezuinigen. Muziekscholen, centra voor de kunsten, bibliotheken, poppodia, concertzalen en musea zijn de dupe (naast scholen en bejaardenhuizen). Provincies korten, in navolging van het rijk, in 2015 vooral op de professionele kunsten. De bezuinigingen van het rijk lijken voorlopig voorbij: sinds 2013 stijgt het budget zelfs weer enigszins. Maar hoe staat het met de private sector? Instellingen ¬zijn weliswaar aangemoedigd om meer eigen inkomsten te vergaren, maar de toename is geringer dan het gat dat door de afnemende subsidies ontstaat. Private fondsen blijken niet in staat, noch bereid de financiële rol van de verschillende overheden over te nemen, maar ontwikkelen wel nieuwe initiatieven en functioneren zo als game changer.